De haas leeft bijna overal ter wereld. Hij gedijt het best in laagland en heuvelachtige gebieden in warme streken, waar vruchtbare velden worden afgewisseld met kleine bosjes. De lengte van het lichaam van zowel de haas als het wijfje bedraagt 60 tot 80 cm. De staart (veren) is 7 tot 11 cm lang. Het gewicht van de haas is 3,5 tot 7 kg. Van de zintuigen is het gehoor uitstekend ontwikkeld en op korte afstand is ook de reuk heel goed. Het zicht is minder goed, de haas neemt alleen bewegingen waar. De haas leeft solitair. Bij het grazen beweegt hij zich erg langzaam, springt en mompelt heel zachtjes. Hij staat vaak rechtop om de omgeving in de gaten te houden. Bij verstoring redt hij zich door snel te rennen. Hij kan een snelheid tot 60 km per uur bereiken. Hij kan zelfs bliksemsnel van richting veranderen, zigzaggen en zijn sprongen kunnen wel 7 meter lang zijn. Zijn voedsel bestaat uit landbouwgewassen, grassen, onkruid, scheuten van struiken en bomen. Ook knaagt hij graag aan de schors van jonge bomen. Elk jaar brengt een hazenin 7 tot 10 haasjes voort. Veel van hen sterven echter, vooral bij nat weer; per jaar overleven slechts 2 tot 4 jongen. Een haas kan 12 jaar oud worden, maar in de natuur overleeft er maar weinig het derde levensjaar.