De Afrikaanse olifant is een zoogdier uit de orde van slurfdieren en kan een hoogte bereiken tot wel 4 meter. We kunnen olifanten vinden in regenwouden, op savannes en ze komen zelfs voor in bergachtige gebieden tot 5000 meter boven zeeniveau. Olifanten zijn vrij aanpasbaar - het belangrijkste voor hen is voldoende voedsel en water in hun territorium. Tot de kenmerkende eigenschappen behoren twee gevoelige "vingertjes" aan het einde van hun gevoelige slurf, die gebruikt wordt voor ademhalen, ruiken, drinken, douchen en het aanreiken van voedsel. Een ander opvallend kenmerk zijn de enorme en sterk doorbloede oorflappen op hun grote hoofd, waarmee ze veel overtollige warmte kwijtraken, en zo oververhitting tijdens de hete Afrikaanse dagen voorkomen. Afrikaanse olifanten zijn sociale dieren en blijven samen in sterk georganiseerde groepen, bestaande uit tien tot twaalf vrouwtjes en hun jongen. Olifanten zijn herbivoren. Hun dieet hangt direct af van waar het individu zich bevindt. Echter, allen moeten dagelijks tot 225 kg voedsel eten. Zo'n grote hoeveelheid voedsel moeten ze 15 tot 18 uur per dag consumeren. Daarvan blijven ze slechts ongeveer 4 uur per dag over voor slaap. Bovendien wordt het voedsel slecht verwerkt in hun lichaam en wordt slechts 35-40% benut, waardoor een olifant dagelijks tot 180 kg uitwerpselen en 40-60 liter urine produceert. Meestal wordt er na een zwangerschap van 22 maanden één jong geboren. Door toedoen van menselijke wreedheid neemt het aantal olifanten jaarlijks met ongeveer 8% af. Niet alleen worden volwassen, soms uitzonderlijk oude en grote olifanten gedood, maar ook hun verweesde jongen sterven met hen mee. In het wild kunnen olifanten een leeftijd van 65-70 jaar bereiken.