De struisvogel is de grootste levende vogel en tevens de snelste landvogel. Hij kan snelheden tot 70 km/u bereiken (wanneer hij vlucht voor een roofdier) of 50 km/u rennen gedurende een uur, waardoor hij het snelste tweevoetige dier ter wereld is. Hij is niet-vliegend. Struisvogels wegen doorgaans tussen de 90 en 130 kg, hoewel er ook mannetjes van wel 155 kg zijn waargenomen. De struisvogel heeft de langste nek van alle vogels. Bij het uitbrengen van hun karakteristieke verstikte kreet zwelt de kale nek in het bovenste gedeelte op. Ter bescherming van hun ogen tegen stof en zand hebben struisvogels ook een derde ooglid - een knipvlies, dat horizontaal sluit van de binnenste ooghoek naar de buitenste ooghoek. Er wordt gezegd dat het een gewoonte is van struisvogels om hun kop in het zand te steken bij gevaar, maar dat is niet waar. Ze eten voornamelijk zaden, gras, fruit, bloemen en af en toe insecten zoals sprinkhanen. Omdat struisvogels geen tanden hebben, slikken ze steentjes in die helpen bij het vermalen van voedsel in de maag, tot wel 1 kg tegelijk. In tegenstelling tot de meeste vogels hebben struisvogels geen krop, en hun blindedarm is 71 cm lang. Ze kunnen enkele dagen zonder water, zich voedend met metabool water en voedsel. Struisvogels zijn typisch sociale vogels, die in rondzwervende groepen van 5-50 individuen leven. In het eerste levensjaar groeien de jongen met 25 cm per maand. Na een jaar weegt een jonge struisvogel ongeveer 45 kg. Struisvogels kunnen wel 75 jaar oud worden.