De gewone wolf was bij ons een veelvoorkomend dier tot aan het einde van de 17e eeuw. Vanaf het begin van de 18e eeuw is hun aantal aanzienlijk afgenomen totdat de oorspronkelijke populatie volledig werd uitgeroeid. Ze meten 66-81 cm en wegen 35-45 kg. Ze leven en jagen in roedels, die we kunnen zien als families. Een roedel kan meer dan 10 leden hebben, meestal 2-8. Ze vangen gemakkelijk herten en wilde zwijnen. De belangrijkste zintuigen van wolven zijn geur en gehoor. Hun geurvermogen is honderd tot een miljoen keer beter dan dat van mensen. Een wolf kan zijn prooi op kilometers afstand ruiken. Snelheid van rennen: 58 km/u. Een wolf kan snelheden van 25-50 km/u tot op een afstand van ongeveer 20 km aanhouden. De snelheid varieert natuurlijk afhankelijk van het terrein en de reden voor het rennen. Dagelijks kunnen ze tientallen tot soms zelfs honderden kilometers afleggen. In gevangenschap leven wolven ongeveer 12-15 jaar, in het wild vaak minder.