Tous les articles

Ruzies tussen broers en zussen onder controle: tips voor ouders

Als je twee of meer kinderen hebt, dan herken je het vast: uit een onschuldig spel ontstaat in een seconde een heftige ruzie, er klinkt geschreeuw, soms tranen, soms gekrenkte stilte. Misschien spookt de vraag al door je hoofd: Doe ik iets verkeerd? Waarom zijn mijn kinderen steeds boos op elkaar? Het zal je misschien verbazen, maar conflicten zijn een heel normaal onderdeel van de relatie tussen broers en zussen – en ze zijn zelfs belangrijk voor hun psychische ontwikkeling! Het verschil zit in hoe wij als ouders met ruzies omgaan. We kunnen ze negeren of wegdrukken, of we kunnen er het maximale uithalen en kinderen via deze situaties essentiële levensvaardigheden leren.

1. Waarom ontstaan conflicten tussen broers en zussen?

Ruzies tussen broers en zussen komen bijna in elk gezin voor. De voornaamste oorzaak van de meeste ruzies is de poging om de aandacht en genegenheid van de ouders te krijgen, iets wat volkomen natuurlijk is en voortkomt uit de ontwikkelingsbehoeften van het kind. Kinderen van verschillende leeftijden vormen hun identiteit en testen hun eigen autoriteit – vaak juist in vergelijking met hun broer of zus. Daarbij horen ook gevoelens van jaloezie of rivaliteit, die helemaal normaal en natuurlijk zijn. Deze emoties laaien het sterkst op bij de komst van een nieuw gezinslid of in periodes waarin één kind een „mijlpaal” bereikt (bijvoorbeeld de start op school), wat het andere kind kan ervaren als een bedreiging van zijn of haar positie.

Ook het temperament van de kinderen is belangrijk: sommige broers en zussen zijn competitief en energiek, anderen juist rustiger of extra gevoelig, wat een bron van misverstanden en wrijving kan zijn. De leeftijdsafstand speelt eveneens een interessante rol – bij een klein leeftijdsverschil komen conflicten vaker voor, maar zijn ze soms minder uitgesproken omdat ze elkaar ook in hun spel beter begrijpen. Bij kinderen met een grotere leeftijdsafstand ontstaan ruzies vaker door verschillende interesses of een verschillend niveau van rijpheid.

Vanuit psychologisch oogpunt is het heel normaal dat jongere kinderen hun emoties nog niet beheersen en nog geen strategie hebben gevonden om misverstanden op te lossen anders dan met schreeuwen of huilen. Oudere broers en zussen kunnen ruzies vervolgens zien als een ruimte om hun “ik” te laten gelden en om argumenteren of onderhandelen uit te proberen. Het is echter niet alleen opvoeding die invloed heeft – ook de sfeer in huis en de gedragspatronen die kinderen bij ouders en andere volwassenen zien, spelen een rol.

Ruzies vormen veilige „oefenruimtes” voor toekomstige relaties met leeftijdsgenoten en volwassenen. Een probleem ontstaat wanneer conflicten ontarden in pesten, dominantie of langdurige vervreemding. In zulke gevallen is het tijd om van aanpak te veranderen of professionele hulp te zoeken.

2. De rol van de ouder bij het oplossen van conflicten tussen broers en zussen

Het is logisch dat je een ruzie meteen wilt sussen, maar niet elke situatie vereist ingrijpen van een volwassene. Zolang kinderen zichzelf of elkaar niet fysiek pijn doen en het niet om een langdurig onopgelost probleem gaat, loont het om hen de situatie zelf te laten oplossen. Juist zo leren ze sociale vaardigheden als onderhandelen, empathie en zelfassertie.

Als je toch ingrijpt, is het cruciaal neutraal te blijven. Vermijd etiketteren, het zoeken naar een schuldige of het voortrekken van één kind (vaak op basis van leeftijd of geslacht). Pas ook op met interpretaties als „jij bent de oudste/ verstandigste, dus geef maar toe”, want dat kan het zelfvertrouwen ondermijnen en het onderlinge vertrouwen bij beide kinderen schaden. Beter is het om beide perspectieven te zien en ruimte te geven om gevoelens te uiten (bijvoorbeeld: „Ik zie dat je boos bent. Kun je uitleggen waarom?”).

Als ouder ben je een actief voorbeeld. Ziet een kind hoe een volwassene rustig communiceert, zich kan verontschuldigen of een fout toegeeft en naar een vreedzame oplossing zoekt, dan neemt het die strategieën over. Wanneer een kind daarentegen herhaaldelijk schreeuwen, een oneerlijke verdeling van aandacht of oordelen als „jij bent altijd de lastige” meemaakt, versterkt dat verdedigingsmechanismen en rivaliteit.

Gezamenlijk gezinsregels opstellen werkt heel goed. Maak een eenvoudig, duidelijk systeem voor wat te doen bij een conflict („we slaan niet”, „we lossen ruzies met woorden op”, „als we iets niet willen, zeggen we dat duidelijk en beleefd”). Deze regels kun je het beste zichtbaar ophangen (bijvoorbeeld als poster op de kinderkamer) en ze geregeld herhalen. Zo weten kinderen dat de regels voor iedereen gelden, zonder uitzondering, en vinden ze er houvast en voorspelbaarheid in.

3. Hoe leer je kinderen communiceren en problemen oplossen

De sleutel om escalatie van ruzies tussen broers en zussen te verminderen is het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en het vermogen om eigen emoties te benoemen en te delen. Kinderen nemen communicatie meestal over uit hun omgeving – ze imiteren ouders, broers en zussen en figuren uit verhalen. Formeel leren om assertief te communiceren ontbreekt vaak, daarom is het belangrijk hier thuis bewust aandacht aan te besteden.

Laat kinderen zien dat je in plaats van „Jij maakt altijd alles kapot!” ook kunt zeggen: „Het doet me verdriet dat mijn spulletje stuk is.” Deze aanpak voorkomt escalatie, omdat beschuldigen meestal een automatische verdediging oproept, terwijl het delen van gevoelens de weg opent naar begrip. Oefen thuis het benoemen van emoties met spelletjes („emotiespel” – bijvoorbeeld een gezichtsuitdrukking nadoen bij een bepaald gevoel) of met gezamenlijke gesprekken over wat ze vandaag in de opvang of op school hebben meegemaakt en wat dat met hen deed.

Een tweede essentiële vaardigheid is luisteren. Moedig kinderen aan om elkaar om de beurt te laten praten en te herhalen wat ze van de ander hebben gehoord („Herhaalwoordje: ik begrijp dat je nog vijf minuten wilt spelen. Zullen we daarna samen spelen?”). Leer ze ook non-verbale signalen op te merken (gezichtsuitdrukking, stemtoon), wat bij jongere kinderen vaak effectiever is dan verbale communicatie.

Een praktisch hulpmiddel voor ouders is het creëren van „gespreksmomenten” – momenten waarop je samen gaat zitten (bijvoorbeeld na het avondeten of voor het slapengaan) en open praat over ervaringen, ook de negatieve – zonder angst voor straf. Regelmatige dialoog bouwt vertrouwen op, waar kinderen hun ruzies vanzelf in meenemen.

Ook verhalen en sprookjes die conflictsituaties en hun oplossingen uitbeelden, kunnen een krachtig hulpmiddel zijn. Kinderen identificeren zich graag met personages waarin ze zichzelf herkennen. Een nabespreking over het verhaal – wat wie goed deed en wat anders had gekund – helpt om vaardigheden uit de fictieve wereld naar de praktijk over te brengen.

4. De invloed van opvoeding, gezinsklimaat en rituelen

De sfeer in het gezin, de waarden van de ouders en de opvoedstijl bepalen in hoge mate hoe stormachtig of rustig de onderlinge relaties zullen zijn. Een positief, veilig en open klimaat voorkomt destructieve conflicten, omdat kinderen het model zien waarop het gezin op meningsverschillen reageert. Belangrijk is bijvoorbeeld of er thuis wordt geschreeuwd en met straf wordt gedreigd, of dat gevoelens worden geuit en een andere mening wordt gerespecteerd.

Gezamenlijke gezinsrituelen (samen eten, voorlezen voor het slapengaan, een vaste gezinsuitstap) versterken het gevoel van verbondenheid en de familiesfeer. Daardoor neemt de onzekerheid af en ook de behoefte aan aandacht – een belangrijke trigger van conflicten. Korte één-op-één-momenten met een ouder (bijvoorbeeld knuffeltijd ‘s avonds, een gezamenlijke wandeling) versterken het zelfvertrouwen van kinderen en verkleinen de neiging om door rivaliteit met een broer of zus om ouderlijke aandacht te „vechten”.

Een groot struikelblok is vergelijken („Kája maakt zijn huiswerk altijd zelf, waarom jij niet?”). Kinderen met elkaar vergelijken vergroot helaas de spanning, zelfs wanneer er objectief geen probleem was. Elk kind heeft zijn eigen tempo. Vermijd actief het belachelijk maken of het versterken van rollen als „jij bent de stoute, hij is de brave”.

5. Leeftijd, ontwikkelingsfasen en temperamentverschillen

Elke ontwikkelingsfase heeft zijn eigen kenmerken, die ook zichtbaar worden in de oorzaken en vormen van conflicten. De jongste kinderen – peuters en kleuters – ontdekken vaak nog hun „ik”. Delen van speelgoed of aandacht kan lastig zijn, omdat het ego van het kind centraal staat en empathie nog maar net in ontwikkeling is. Ruzies ontstaan dan vaak door heel concrete triggers („dat is van mij”, „ik eerst”), waarbij kinderen vooral behoefte hebben aan duidelijke leiding, consequentheid en geduld.

Met de start op de basisschool neemt het belang van regels toe. Schoolkinderen begrijpen het nut van compromissen en kunnen het perspectief van de ander zien. Ouders kunnen meer naar de rol van facilitator verschuiven en vertrouwen op de onderhandelingsvaardigheden van de kinderen. Temperamentsverschillen treden nu sterker op de voorgrond: extraverte kinderen zijn vaak luidruchtiger, introverte kinderen kunnen „mokken” of zich verzetten met passieve weerstand.

De puberteit brengt nieuwe uitdagingen – de „machtsstrijd” en de drang naar zelfstandigheid worden zeer intens. De oudere broer of zus wil eigen ruimte, de jongere wil erbij horen. Een veelvoorkomende bron van conflict is het delen van een kamer of spullen, gezien de heel verschillende behoeften (rust, privacy vs. gezelligheid, spelen). Ouders moeten hier duidelijke grenzen stellen en ook uitwijkmogelijkheden bieden – bijvoorbeeld door tijdsblokken in de kamer af te spreken of afspraken te maken over persoonlijke spullen.

6. Conflicten voorkomen – relaties en samenwerking opbouwen

Preventie is altijd eenvoudiger dan achteraf brandjes blussen. De beste manier om de intensiteit en frequentie van ruzies tussen broers en zussen te verminderen, is investeren in gezamenlijke activiteiten die hun onderlinge band versterken. Ideaal zijn activiteiten waarbij kinderen een gemeenschappelijk doel kunnen bereiken – bijvoorbeeld puzzelen, bouwen met blokken, knutselen, bordspellen of coöperatieve spellen. Als beide kinderen ervaren dat een project zonder wederzijdse hulp niet lukt (een hut bouwen, een taart bakken), hebben ze vanzelf meer motivatie om tot overeenstemming te komen en samen te werken. 

Kinderen opvoeden tot empathie en respect is een langdurig proces. Begin bij jonge kinderen met het modelleren van situaties („Hoe zou jij je voelen als iemand je lievelingsspeelgoed afpakte?”) en prijs ze wanneer ze zich kunnen verontschuldigen of delen. Bij oudere kinderen helpt het om ruzies te evalueren – samen bespreken wat beter kon, zonder verwijten en met steun bij het zoeken naar compromissen.

7. Veelvoorkomende fouten van ouders en hun gevolgen

Soms maken ouders in goed vertrouwen fouten die ruzies tussen broers en zussen onbedoeld verdiepen. Bovenaan staat de voortdurende neiging om elk conflict voor de kinderen op te lossen. Als een ouder meteen beslist over „schuldige en winnaar”, ontwikkelen kinderen geen eigen oplossingsstrategieën en gaan ze vaak door met de strijd om aandacht en erkenning van de volwassene. Geef kinderen daarom tijd en ruimte, vermijd snelle vonnissen en begeleid hen in plaats daarvan naar het zelfstandig zoeken van oplossingen.

Een andere fout is het voortrekken of bevoordelen van één kind – bijvoorbeeld omdat het jonger is, gevoeliger, of simpelweg meer „klikt” met de ouder. Op de lange termijn vergroot dit de jaloezie, het gevoel van onrecht en verlaagt het het zelfvertrouwen van beide kinderen. Kinderen leren dan snel „onderhandelen” bij de ouder die ze als bondgenoot ervaren, en de rivaliteit neemt nog toe.

Vergelijken – hardop („Waarom ben je niet zoals je broertje?”) of in gedachten – is een andere typische fout. Wees ook voorzichtig met goedbedoelde adviezen als „je moet toegeven aan de jongere/ouder”. Als een kind ervaart dat zijn of haar behoeften structureel worden genegeerd of gebagatelliseerd, zal het óf fel in de verdediging gaan (meer conflicten), óf de onvrede verplaatsen naar andere gebieden (problemen op school, met leeftijdsgenoten). Preventie zit vooral in actief luisteren, gezamenlijke grenzen stellen en eerlijke oplossingen voorleven.

8. Specifieke situaties en hoe ermee om te gaan

Er zijn momenten waarop de spanning tussen broers en zussen nog sterker op de voorgrond treedt – bijvoorbeeld de komst van een nieuwe baby, het begin van de schooltijd van een van de kinderen, een verhuizing, een scheiding van de ouders of een andere ingrijpende verandering. Deze mijlpalen kunnen de verhoudingen flink belasten, omdat ze vertrouwde zekerheden omverwerpen en angst oproepen voor verlies van aandacht of veiligheid.

Bij de komst van een nieuw broertje of zusje is het goed het oudere kind te betrekken bij de zorg (binnen zijn of haar mogelijkheden – bijvoorbeeld luiers aangeven, een speelgoedje brengen), het gevoel van eigenwaarde te versterken en één-op-één-tijd met een ouder te behouden. Geef ruimte om ook negatieve gevoelens te uiten, zoals „Ik vind het niet leuk dat er een nieuw broertje is.” Negatieve gevoelens zijn oké en moeten zonder bagatelliseren worden geaccepteerd.

Een scheiding van de ouders is een uiterst moeilijke situatie, die ook tussen kinderen een golf aan conflicten kan veroorzaken, omdat ieder kind verdriet en onzekerheid anders beleeft. Bied kinderen regelmatig ruimte om gevoelens te uiten, en let op een zo eerlijk mogelijke verdeling van tijd en aandacht. Als intense rivaliteit of angstklachten langdurig aanhouden, is het raadzaam een gezinspsycholoog of therapeut te raadplegen.

Tal van studies laten zien dat het vermogen om compromissen te sluiten, je eigen grenzen te bewaken en empathie te tonen, de bouwstenen zijn van levenslange verbondenheid. De band tussen broers en zussen is vaak de langste en sterkste relatie die een mens in zijn leven aangaat

Cruciaal zijn tijdige preventie, geduldige communicatie, duidelijke regels en vooral – het stimuleren van samenwerking en empathie in plaats van rivaliteit om ouderlijke aandacht. Belangrijk is om niet de rol van scheidsrechter aan te nemen, maar eerder die van gids die zijn kinderen vertrouwen, competenties en veiligheid meegeeft.